Onderzoek aan kiezen met mogelijke vegetatieresten

Tijdens de vorige WPZ-bijeenkomst (29 april) deed Gideon de Jong een oproep om de eigen collectie te controleren op kiezen van pleistocene en holocene herten en andere grazers met mogelijke vegetatieresten. Hiermee kan een bijdrage worden geleverd aan een paleo-ecologisch onderzoek van het leefgebied van deze dieren. De volgende dag heb ik direct mijn eigen vondsten bekeken. Ik vond vier kiezen die weleens resten zouden kunnen bevatten. Niet alleen ik, maar ook andere WPZ-leden, zoals Willy van Wingerden, Ivan van Marrewijk, Rick van Bragt en Bart Korf bleken veelbelovende kiezen in hun bezit te hebben.

Gideon heeft kiezen uit verschillende collecties verzameld en ingevoerd in de database voor dit uitgebreide project. Deze eerste set kiezen zijn in mei door Gideon en Dr. Bas van Geel van de Universiteit van Amsterdam bemonsterd voor een pollenonderzoek. De holtes die deze kiezen kenmerken zijn hierbij voorzichtig leeggeschraapt in verschillende bekerglaasjes. Na de bemonstering werd het verzamelde materiaal uit de kiezen opgewerkt, zodanig dat alleen het relevante materiaal overblijft. Aan het preparaat wordt vervolgens microscopisch onderzoek verricht, waarna er wordt gerapporteerd over de eventuele aanwezige pollen en daarmee de vegetatie van de tijd dat deze dieren het voedsel genuttigd hebben.

Het onderzoek is opgezet om meer te weten te komen over de vegetatie van vroeger en hetgeen de dieren toendertijd aten. Het is daarbij niet alleen belangrijk om te weten te komen welk type pollen in de kiezen voorkomen, maar het is eveneens van belang om de gebitselementen juist te determineren. Je wilt immers wel het pollenspectrum kunnen koppelen aan het juiste dier.

Na de bemonstering voor het pollenonderzoek volgde er dan ook een determinatiesessie van de eerste set kiezen. Tijdens deze determinatiesessie werden de kiezen gedetermineerd aan de hand van de collectie van het Natuurhistorisch Museum in Rotterdam. De conservator van het museum, Bram Langeveld, had al het benodigde vergelijkingsmateriaal klaargelegd. Stuk voor stuk werden de kiezen vergeleken met gebitten van onder andere rund, edelhert, reuzenhert en rendier. Mij werd uitgelegd wat er bij het determineren komt kijken en welke vragen onder andere van belang zijn. Is het een boven- of onderkaakskies? Heeft het glazuur (email) een ruwe sinaasappelstructuur? Is de kies laag- of hoogkronig? Is er een accessorisch zuiltje aanwezig? Door het uitsluiten van bepaalde dieren en type kiezen, blijven op den duur nog enkele opties over. Dan moet er goed worden gekeken naar de morfologie, de structuur en de details van een kies. Dick Mol, verbonden aan het Natuurhistorisch Museum, determineerde met ons alle gebitselementen nauwkeurig. Van elke kies werd de benodigde informatie door Gideon ingevoerd in de database.

Door mee te kijken met deze determinatie, heb ik geleerd hoe ik naar de kiezen moet kijken. Hoe je stap voor stap toewerkt naar het type dier en hoe je uiteindelijk op een bepaalde kies uit kunt komen. Belangrijk is hierbij natuurlijk wel dat er gebruik kan worden gemaakt van uitgebreid vergelijkingsmateriaal. Dat is in het Natuurhistorisch Museum gelukkig ruimschoots aanwezig. Deze vergelijkingssessie was dan dus ook paleontologie “pur sang” te noemen.

Hoe meer kiezen worden onderzocht, hoe meer we te weten kunnen komen over de vegetatie van vroeger en wat de dieren precies aten. De kiezen (en vaak ook andere stukken) zijn dus niet alleen leuk om te vinden, te verzamelen en mooi neer te zetten in een vitrine, maar kunnen eveneens zeer nuttige informatie bevatten.

Om dit onderzoek uit te breiden zijn meer kiezen zeker welkom! Mocht je ook kiezen met mogelijke resten in je collectie hebben, neem dan contact op met Gideon (gdejong80@hotmail.com). Ook deze kiezen kunnen dan worden bemonsterd en gedetermineerd. Hoe meer kiezen er kunnen worden verzameld, hoe meer informatie kan worden verkregen over het verleden!

Dick Mol, Bram Langeveld en Gideon de Jong, bedankt voor deze leuke en leerzame middag!

Mirjam