Nieuwe inzichten in het uitsterven van de Noord Amerikaanse megafauna

Een team van onderzoekers van de Universiteit van Arizona heeft opnieuw aanwijzingen gevonden voor een catastrofale gebeurtenis die ongeveer 13.000 jaar geleden mogelijk het einde betekende voor de Noord-Amerikaanse megafauna en de Clovis jager-verzamelaars cultuur.

“Het idee van een buitenaardse oorzaak van de Pleistocene extincties veroorzaakte onlangs een opschudding in de wetenschappelijke gemeenschap”, aldus C. Vance Haynes, emeritus hoogleraar aan de University of Arizona’s School for Antropology en tevens eerste auteur. “We hebben het bewijs voor een impact scenario opnieuw tegen het licht gehouden en ontdekten dat het gewoon niet klopt.”

Haynes heeft zijn wetenschappelijke loopbaan gewijd aan de studie van de Clovis cultuur – de eerste duidelijk afgebakende cultuur in de Nieuwe Wereld – en ontdekte veel sites met bewijs voor hun aanwezigheid in Arizona. Een van de meest vooraanstaande en best bestudeerde sites is de Murray Springs Clovis site in het zuidoosten van Arizona, waar archeologen en antropologen honderden artefacten, zoals pijlpunten, speerpunten en stenen werktuigen, hebben opgegraven,. De site bevat de resten van een Clovis jagerskamp, waardoor de onderzoekers het dagelijkse leven van de Clovis-cultuur tot op zekere hoogte kunnen reconstrueren.

Toen ongeveer 13.000 jaar geleden een einde aan de laatste ijstijd kwam en de gletsjers die een groot deel van het Noord-Amerikaanse continent begonnen te smelten en terugtrokken naar het noorden, onstond er plotseling een afkoelings periode die bekend staat als de “Big Freeze” of, meer wetenschappelijk, de Jongere Dryas. Hoewel deze afkoelingsperiode slechts 1.300 jaar duurde verdween er een hele fauna van grote zoogdieren.  De grote vraag, volgens Haynes, is ‘Waarom zijn die dieren in een zeer kort geologisch tijdsbestek uitgestorven?’ “Als je kijkt naar de sedimenten die gedurende die tijd zijn onstaan, dan zie je een zwarte laag die we de Zwarte Mat noemen. Het bevat de gefossiliseerde resten van een massale algenbloei, wat wijst op een korte periode van grondwaterspiegel stijging en een koel klimaat, dat het vocht in de bodem vasthield. Onder de Zwarte Mat vind je alle soorten fossielen van mammoeten, bizons, mastodonten, wolven, enzovoort, maar er boven vind je niets. ”

Wetenschappers hebben verschillende scenario’s voor deze snelle Pleistocene extincties. Sommige schrijven het toe aan een snelle verschuiving in de richting van een koeler en droger klimaat tijdens de “Big Freeze”, die grote droogtes veroorzaakte. Haynes is het daar niet mee eens. ” Gedurende de hele geologische record vinden we bewijs van grote veranderingen in het klimaat die niet geassocieerd zijn met wijdverbreide uitstervingsgolven.” Anderen wijten de schuld van de ondergang van de Noord-Amerikaanse megafauna aan de introductie van ziekteverwekkers door dieren die vanuit de Oude Wereld via de Beringstraat Noord Amerika binnenkwamen. “De ziekte hypothese blijft niet overeind in het licht van natuurlijke selectie en evolutie,” Haynes zei, “want sommige mensen zouden immuun zijn voor de ziektekiemen en het hebben overleefd.”

De twee belangrijkste theorieen over de oorzaak achter deze massa-extinctie wijzen de mens en hemellichamen als schuldigen aan. Velen, waaronder University of Arizona emeritus hoogleraar Paul S. Martin, achten het mogelijk dat mensen, zoals de Clovis-cultuur, Pleistocene zoogdieren tot uitsterven toe bejaagden. Anderen vinden een komeet of asteroïde impact in het Grote Meren gebied waarschijnlijker. Het stof en gesmolten gesteente dat tijdens de impact tot hoog in de atmosfeer geslingerd werd, zou de Aarde hebben gehuld in een deken van stof die het zonlicht blokkeerde en temperaturen liet dalen.

In de nieuwe studie hebben Haynes en zijn collega’s de ongewoon hoge concentraties van sferische magnetische deeltjes in de bodemmonsters van Murray Springs Clovis site, die door sommige geinterpreteerd worden als afkomstig van een buitenaardse bron, nogmaals onder de loep genomen. Een andere aanwijzing in die richting was een piek in de hoeveelheid iridium in de Zwarte Mat – een element zelden aangetroffen op aarde maar zeer overvloedig in meteorieten. Ook het voorkomen van nanodiamanten wordt gezien als bewijs voor een meteorietimpact. Ten slotte wordt een zogenaamd overvloedige houtskool inhoud in de bodemmonsters aangehaald als bewijs voor wijdverbreide bosbranden die het land teisterden in de nasleep van de impact.

Haynes verzamelde nieuwe monsters op dezelfde locaties in de Zwarte Mat en met behulp van zeer gevoelige en verfijnde analytische methoden, analyseerden Haynes en zijn collega’s hun monsters op zoek naar bewijs ter ondersteuning van het impact scenario. Het team vond overvloedige magnetische spherules. Maar waar kwamen ze vandaan? Waren meteorieten de enige mogelijke bron? Om te kunnen bepalen of de magnetische spherules van Murray Springs aardse oorsprong zouden kunnen zijn, nam Haynes, na een tip van University of Arizona Professor Anthony Jull, een monster van het vuil op het dak van zijn huis. “Ja hoor, daar waren ze – tussen alle stof, korrels en gruis, ze zagen eruit als kleine, glanzende kogellagers.” “We hebben kunnen bevestigen dat de er een hoge concentratie van magnetische spherules is in de Clovis-site, maar deze hoge concentratie is het gevolg van de topografie. Regenwater spoelde de spherules van de omliggende hellingen naar beneden in de rivierbedding. Maar hoe zit het met de houtskool resten?  “De enige plaatsen waar we houtskool vonden waren de kampementen van de Clovis-mensen, waar ze hun vuurtje stookten.”

Maar waar kwamen de nanodiamanten vandaan? Ook hier bood Haynes ‘collega Anthony Jull de oplossing. Als veel voorkomend ingrediënt van kosmisch stof regenen nanodiamanten voortdurend neer op het aardoppervlak, waardoor zij ongeschikt zijn als ondubbelzinnige bewijs voor een meteoriet inslag. “Het is duidelijk dat er 13.000 jaar geleden is iets gebeurd dat we niet begrijpen,” aldus Haynes. “Echter, al het bewijsmateriaal dat naar voren gebracht wordt ter ondersteuning van de impact theorie kan ook worden verklaard door aardse oorzaken, zoals klimaatverandering, overbejaging of een combinatie van beide.”

Betekent dit dat de resultaten die verkregen werden door Haynes en zijn collega’s de mogelijkheid van een kosmische gebeurtenis uitsluiten?  “Nee, dat niet,” zegt Haynes. “Maar het maakt het wel onwaarschijnlijk.”

 

Bron: Haynes et al., 2010.  The Murray Springs Clovis site, Pleistocene extinction, and the question of extraterrestrial impact. Proceedings of the National Academy of Sciences,  107 (9): 4010, DOI: 10.1073/pnas.0908191107

Geef een reactie