Lopende zeehond is missing link

Reconstructie van Puijila darwini (Reconstructie: Mark A. Klingler/Carnegie Museum of Natural History)
Reconstructie van Puijila darwini (Reconstructie: Mark A. Klingler/Carnegie Museum of Natural History)

In het Canadese arctische gebied is het fossiel gevonden van een primitieve lopende zeehond, met vier poten en zwemvliezen tussen de tenen. Het fossiel is minstens 20 miljoen jaar oud.

Het fossiel is Puijila darwini genoemd en zou de lang gezochte missing link zijn in de evolutie van de vinpotigen – de groep waartoe de moderne zeehonden, zeeleeuwen en walrussen behoren. Het kan inzicht geven in hoe deze diergroep van op het land levende dieren met poten veranderden in de semi-aquatische, geflipperde zwemmers van vandaag de dag.

“De overgang van land naar zee in vinpotigen is altijd moeilijk te bestuderen geweest omdat het fossiele bewijs zwak was,” vertelt Natalia Rybczynski, paleontologe van het Canadian Museum of Nature en leider van het team dat het skelet ontdekte. “Puijila is belangrijk omdat het zicht geeft op de vroegste stadia van deze belangrijke evolutionaire overgang.”

De ontdekking staat uitvoerig beschreven in het Nature-nummer van 23 april.

Moderne vinpotigen hebben allemaal flippers – aanpassingen aan de ledematen voor het glijden door het water. Paleontologen hebben lang gedacht dat deze gespecialiseerde ledematen door de tijd heen evolueerden toen landlevende dieren steeds meer het water gingen verkennen. Charles Darwin (waarnaar de nieuwe soort is vernoemd) voorspelde deze overgang al in zijn The Origin of Species: “A strictly terrestrial animal, by occasionally hunting for food in shallow water, then in streams or lakes, might at last be converted in an animal so thoroughly aquatic as to brace the open ocean.” Maar tot aan de ontdekking van Puijila had de vroegste vinpotige (Enaliarctos) reeds flippers.

Rybczynski en haar team vonden het skelet puur toevallig tijdens een expeditie naar de Haughton Meteoor impact krater op Devon Island, een van Canada’s meest noordelijke Arctische eilanden. De auto van het team was zonder benzine komen te zitten en het eerste bot van het dier werd gevonden toen gewacht moest worden op brandstof.

De botten die tijdens die reis en een aanvullende expeditie in 2008 gevonden werden vormen samen een verrassend compleet skelet (bijna 65 %).

De onderzoekers dachten aanvankelijk dat ze te maken hadden met een prehistorische otter, maar toen ze het fossiel beter bestudeerden kwamen ze erachter dat ze een veel spannender soort te pakken hadden, die licht zou kunnen werpen op een belangrijk onderdeel van de dierlijke evolutie.

“Het uitzonderlijk goed bewaard gebleven skelet van Puijila was zwaar gebouwd, wat wijst op sterke spieren, en afgeplatte phalanges die aangeven dat er zwemvliezen tussen de poten zaten, maar het waren geen flippers. Dit dier was waarschijnlijk goed in zowel zwemmen als het lopen op het land,” zegt Mary Dawson, curator van het Carnegie Museum of Natural History in Pittsburgh. “Om te zwemmen peddelde het dier met zowel de voor- als achterpoten. Puijilla is het evolutionaire bewijs wat tot nu toe nog ontbrak.”

Het dier was een vierpotige carnivoor van ongeveer 110 cm van neus tot staart. Samen met zijn gewebde poten had het een langgerekt, gestroomlijnd lijf waardoor het goed en snel door het water kon glijden.

Zijn grote tanden, korte snuit en korte kaak wijst op een goede bijtkracht. Puijila jaagde waarschijnlijk zowel op het land als in het water; de mogelijk bewaarde resten van de maaginhoud wijzen erop dat het laatste maal van het dier bestonden uit een eend en een knaagdier.

Puijila zelf was geen voorouder van de moderne zeehonden, maar de onderzoekers denken dat beide groepen uit dezelfde gemeenschappelijke voorouder ontstonden. Er wordt nog steeds onderzoek gedaan naar waar Puijila in de evolutionaire stamboom van de vinpotigen past.

Andere fossielen van vissen en pollen wijzen erop dat de arctische locatie waar Puijila gevonden werd ooit een koel kustklimaat had, vergelijkbaar met New Jersey vandaag de dag.”

“Puijila is het eerste fossiele bewijs dat vroege vinpotigen in het Arctische gebied leefden,” zegt Rybczynski. “Deze ontdekking steunt de hypothese dat het Arctische gebied een geografisch middelpunt in de evolutie van de vinpotigen was.”

De naam Puijila betekent “jong zeezoogdier” in Inuktitut, de taal van de Inuit mensen in Nunavut, het Canadese gebied waar het fossiel werd gevonden.

De meerbodem waar het fossiel in werd gevonden suggereert dat de semi-aquatische zoogdieren ook de overgang van zoetwater naar zeewater doormaakten. De zoetwatermeren zullen in de winter bevroren zijn geweest, waardoor de dieren genoodzaakt waren over land richting zee te trekken om voedsel te zoeken.

Het team is van plan om dit jaar nog terug te gaan naar Devon Island om naar meer fossielen te zoeken.

Bron: LiveScience

Geef een reactie