Competitie, in plaats van klimaatverandering leidde tot het uitsterven van de Neanderthalers

In een onlangs uitgevoerd onderzoek toont een multidisciplinaire Frans-Amerikaans onderzoeksteam met deskundigheid op het gebied van archeologie, klimaten en ecologie dat Neanderthalers uitstierven als gevolg van concurrentie met de Cro-Magnon bevolking, in plaats van klimaatverandering zoals eerder werd gedacht.


De studie, die in het online open access-tijdschrift PLoS ONE op 24 december verscheen, past in de lopende discussie over de redenen achter het uiteindelijke verdwijnen van de Neanderthaler populaties, die Europa voorafgaand aan de komst van de moderne mens tot 40.000 jaar geleden, bewoonden.

Onder leiding van dr. William E. Banks kwamen de auteurs tot deze conclusie door de reconstructie van de klimatologische omstandigheden in deze periode. Daarnaast analyseerden ze de verdeling van de archeologische sites in geassocieerd met de laatste Neanderthalers en de eerste moderne menselijke populaties met een aanpak die doorgaans gebruikt wordt voor het bestuderen van de impact van de klimaatverandering op de biodiversiteit.
Deze methode maakt gebruik van geografische locaties van archeologische vindplaatsen gedateerd door radiocarbon, samen met hoge-resolutie simulaties van het klimaat in die specifieke perioden, en heeft een wiskundig model voor het analyseren van relaties tussen de twee dataset. Op die manier waren ze in staat te reconstrueren welke potentiële gebieden bezet waren door welke menselijke populatie, en konden ze bepalen of en hoe de klimatologische omstandigheden hierbij een rol speelden. Met andere woorden, door de integratie van archeologische en paleo-ecologische datasets, kan deze voorspellende methode de regio’s die een populatie zou kunnen hebben bewoond reconstrueren.

Door het modelleringsproces honderden keren te herhalen en te kijken waar de fouten zich voordoen, is dit wiskundige model in staat om robuste voorspellingen te doen over regio’s die mogelijk bewoond zijn geweest door bepaalde menselijke culturen.
Deze aanpak maakt het ook mogelijk om de ecologische voetafdruk van de ene cultuur naar de milieu-omstandigheden van een latere klimatologische fase te projecteren.

Door vergelijkingen van zulke voorspellingen van bekende archeologische vindplaatsen gedateerd op latere periodes, is het mogelijk om te bepalen of de ecologische niche van een menselijke populatie hetzelfde bleef, of dat het kleiner of groter werd tijdens die periode.
Vergelijking van deze gereconstrueerde gebieden voor Neanderthalers en de anatomisch moderne mens in elk van de klimatologische fasen, en door de projectie van elke niche op latere klimatologische fasen, hebben Banks en collega’s vastgesteld dat Neanderthalers de mogelijkheid hadden om hun verspreiding in heel Europa in een periode van minder ernstige klimatologische omstandigheden, het Groenland Interstadial 8 (GI8), in stand te kunnen houden.
Echter, het archeologisch dossier blijkt dat dit niet is gebeurd, en de verdwijning van de Neanderthalers valt samen met de geografische uitbreiding van de ecologische niche bezet door de moderne mens. In de koude periode hiervoorafgaand (het Heinrich Event 4 (H4)) tonen de modellen van de onderzoekers aan dat de Ebro vallei in het noorden van Spanje de zuidelijke grens van de moderne mens was. In de meer gematigde fase GI8 verplaatste deze grens zich meer naar het zuiden.
De onderzoekers concluderen dat de Neanderthaler populaties in het zuiden van Spanje de laatst overlevenden van hun soort waren, omdat ze in staat waren om de rechtstreekse concurrentie met de moderne mens te ontwijken. De twee populaties benutten verschillende gebieden in de koude klimatologische omstandigheden van H4. De onderzoekers wijzen er ook op dat tijdens deze periode contact, met eventuele culturele en genetische uitwisseling, tussen Neanderthalers en de moderne mens kan hebben plaatsgevonden.

Download het artikel hier

Geef een reactie